A song of ice and fire

loading map - please wait...

15-08-2021: 55.068620, 8.661210
16-08-2021: 57.586120, 9.946930
Boot 17-08-2021: 57.595857, 9.976245
Boot 19-08-2021: 65.263430, -14.003670
19-08-2021: 65.026740, -14.972290
20-08-2021: 65.317310, -15.115930
21-08-2021: 65.649460, -16.918130
23-08-2021: 65.463430, -19.346290
24-08-2021: 65.258800, -21.130630
25-08-2021: 65.576150, -23.168100
26-08-2021: 64.889450, -23.687850
27-08-2021: 64.146180, -21.877050
28-08-2021: 64.278990, -20.444290
29-08-2021: 64.104940, -19.962280
30-08-2021: 63.419470, -18.995420
31-08-2021: 64.128520, -16.014080
02-09-2021: 62.008365, -6.768533

Hallo daar! Na een lange stilte weer een reisblog van ons. Ik was het eigenlijk niet van plan, maar aangezien deze vakantie iets avontuurlijker voelt dan anders, vind ik het wel leuk om jullie op de hoogte te houden (en vooral: later zelf iets te hebben om terug te lezen).

Zondag 15 augustus

Joepie, vakantie! Geheel in stijl vertrokken we pas om 10:30 uit Utrecht, met de bus tot de nok toe volgestouwd. Ik heb zó veel kleren bij me dat ik wel weer een halfjaartje weg kan. Maar aangezien het weer in IJsland elke vijf minuten schijnt te veranderen, ben ik op alles voorbereid. Al zegt ‘het internet’ dat je zelfs in de zomer een muts nodig hebt, maar die heb ik niet dus kon ik ook niet inpakken. Allard was iets relaxter met inpakken maar gelukkig mocht ik een deel van zijn plankje in de kast.

We hadden er zin in! Aan het begin van de zomer – de terrassen waren net open – vertelde Allard dat hij had gezien dat je met de veerboot naar IJsland kon. We spraken af om dat te doen als het allemaal kon met alle corona-ellende en we niet gelijk bankroet zouden zijn. Dat eerste is in ieder geval gelukt 😉

Met de veerboot naar IJsland met ons eigen prachtige, vers verbouwde busje – wat een avontuur! Wel lang rijden. Het doel was om vandaag in Denemarken te geraken. En ondanks dat Maps.me weer eens een creatieve interpretatie van ‘de snelste route’ gaf (de binnenlanden van Noord-Duitsland zijn niet bijster interessant weten we nu) en onze oosterburen uiteraard de hele snelweg verbouwden, is dat gelukt!

Op het strand van waddeneiland Rømø deden we een verwoede poging om chili sin carne te koken met windkracht 8. Smaakte goed! Daarna werd het tijd om een camping te zoeken. Zoals altijd waren we op de bonnefooi, maar deze keer deden we dat wel behoorlijk tot de max. Om 9 uur ’s avonds nog een camping zoeken is niet handig, maar het is wel gelukt, haha!

Maandag 16 augustus

De veerboot vertrekt vanaf Hirtshals in het noorden van Denemarken. We hadden dus nog een stukje te gaan. We namen wel de toeristische route in plaats van de snelweg. Het regende toch de hele dag, dus dan kan je maar beter lekker in de auto zitten! We hebben ons prima vermaakt, maar Denemarken is niet het meest interessante land om doorheen te rijden. Het is eigenlijk gewoon Nederland maar dan geel en met wat heuveltjes.

Bij de kust aangekomen hield het zowaar op met regenen! We parkeerden ons bescheiden busje op de camping tussen andere bescheiden busjes, gigantische campers en monstertrucks waarmee je de binnenlanden van Afrika kunt doorkruisen. Iedereen hier zou morgen de veerboot naar IJsland of Noorwegen pakken.

Na het eten was het tijd om in te pakken voor de dagen op de boot. We hadden al gezien dat alles aan boord súperduur zou zijn. Dus als echte Hollanders vulden we een big shopper met genoeg ontbijt, lunch en snacks voor 2 dagen. We hadden nog net geen gejaste piepers bij ons. Wel hagelslag.

Daarna maakten we nog een mooie avondwandeling over het strand, over de kliffen, langs bunkers en de vuurtoren. Mooi!

Dinsdag 17 augustus

NEEEEE! Missen we die veerboot!

In m’n droom in ieder geval wel. Ik was best zenuwachtig (snap niet helemaal waarom eigenlijk) dus na een onrustige nacht was ik blij dat we eíndelijk die boot op konden.

Vanwege mijn zenuwachtigheid overtuigde ik Allard om heel erg vroeg / lekker op tijd in de haven te zijn. En gelukkig maar, want eenmaal daar aangekomen konden we dus niet vinden waar we moesten zijn. We waren niet de enigen, want er reden wel meer mensen een beetje verdwaasd rond. Het was heel onduidelijk allemaal.

Na drie keer heen en weer rijden bundelde ik al mijn krachten om Allard ervan te overtuigen dat we het even moesten vragen in een gebouwtje 😉. Wat bleek? We waren zo vroeg dat onze boot er nog helemaal niet was en nog niet op de vertrekborden stond! Maar goed, we waren in ieder geval op tijd he.

We moesten nog zo’n 1,5 uur in de rij staan voor we aan boord konden. Maar genoeg te zien: Allard heeft ons volgende ‘campertje’ al gespot. Als we ons huis verkopen, hebben we bijna genoeg geld…

Eenmaal aan boord checkten we in in ons zeer sfeervol ingerichte hut. Aan dek keken we hoe de veerboot Denemarken verliet. We verkenden alle tien de etages van de boot. En toen… moesten we nog 45 uur varen.

Ik was al snel na vertrek behoorlijk duizelig geworden van alle schommelingen, dus besloot een zeeziektepilletje te nemen maar daar ben ik de rest van de dag helaas super suf door geweest. Wel wat gelezen, in de keiharde wind aan dek gestaan (nu al spijt dat ik geen muts had ingepakt), een filmpje gekeken, en vooral veel gehangen en naar zee gekeken. We voeren een heel stuk langs Noorwegen en dat was mooi om te zien 😊

Woensdag 18 augustus

Na een heerlijke nacht voelde ik me weer top, maar nu was het Allard’s beurt om suf te zijn. Niet zeeziek, maar gewoon naar door het constante schommelen. Gelukkig ging het ’s middags weer over.

We kochten een gigantische kaart van IJsland en gewapend met een reisgids en Google Maps hebben we zitten strepen waar we allemaal heen willen. Ook vermaakten we ons met luisteren naar de reisleidster van een groep Duitse pensionado’s, die elk detail van de reis met hen doornam. We weten nu dat ze donderdag om 10:35 stipt het parkeerterrein van de supermarkt verlaten. De vrouwen in de groep wilden graag meer informatie of je in de thermale baden nou wel of geen conditioner mocht gebruiken. Gelukkig had mevrouw de reisleidster antwoord op álle vragen, zodat er niets onverwachts zou gebeuren op reis.

Hét event van de dag was de aankomst op de Faröer eilanden. Wat een woeste bergen! Steile, groene kliffen steken uit de zee. Ik vind het altijd mooi om te zien dat er nog zulke plekken bestaan, waar geen menselijke invloeden te zien zijn J. Een ander event was dat we heel lang in de rij moesten staan voor de IJslandse douane die aan boord was gekomen om onze vaccinatiestatus te checken. Zo kom je de tijd wel door!

Donderdag 19 augustus

Jaaaa eindelijk! Land in zicht! Om 08:30 meerden we aan in Seyðisfjörður en konden we van boord. We checkten het regenboogzebrapad voor de kerk en toen hadden we alles in dit dorp gezien, haha! In het volgende dorp/stad Egilsstaðir pinden we IJslandse kronen en deden we boodschappen. En ja hoor, daar stonden de Duitse pensionado’s (die trouwens wel in die epische monstertrucks reden). Ik hoop voor ze dat ze inderdaad precies om 10:35 konden wegrijden 😉

Tijd voor natuur! Via een mooie kronkelweg reden we over bergpassen naar (ok, wacht even, moet het ff opzoeken…). Ja: Borgarfjarðarhöfn. Hier broeden elk jaar hele zwermen papegaaiduikers. Helaas zagen we er maar vier (van heeeeel ver weg, maar lang leve de verrekijker), want ze vliegen rond half augustus uit. We zagen wel heel veel drieteenmeeuwen (die zijn blijkbaar anders dan Kanaleneilandmeeuwen).

Over dezelfde weg weer terug. Wat een uitzichten! Zee, fjorden, bergen, sneeuw, een mini-gletsjer… Maar vooral: heel erg kaal. Het is mega-groen, want overal groeit mos en gras (en heel veel kleine bloemetjes), maar op de meeste plekken groeit nog geen struik, laat staan een boom. Verder zagen we heel veel schapen en paarden. En uiteraard watervallen, zo ongeveer overal waar je kijkt! En wow, het is ZO stil! Ik denk niet dat ik ooit op zo’n stille plek geweest ben.

We maakten nog een wandeling naar de top van een berg voor het mooie uitzicht en om onze zeebenen kwijt te raken. Af en toe wiegen we nog steeds random heen en weer, haha! Voor de wandeling trok ik m’n nieuwe fancy outdoorbroek aan. En een hemd, t-shirt, vest en fleece/softshelljas. Want het was KOUD. De wandeling ging heel steil omhoog, dus aan het eind had ik alleen m’n t-shirt nog aan (en die broek natuurlijk he).

Tijd om een camping te zoeken. We reden langs het langste meer van IJsland: Lagarfljót. Hier zit een soort monster van Loch Ness, maar dan van Lagerfljót. Niet gezien helaas 😉. Op de camping sneed ik binnen in het busje een broccoli terwijl Allard die buiten in de regen kookte. Goede taakverdeling. Later ging Allard afwassen en ik afdrogen, terwijl de afgedroogde vaat weer natregende. Hallo IJsland!

Vrijdag 20 augustus

Tijd voor meer avonturen! Allard stuurde het busje de highlands op. Na een flink stuk omhoog rijden kwamen we aan op de hoogvlaktes. Daar zagen we… helemaal niks. Door de mist konden we precies 3 meter om ons heen kijken.

Het doel was om een wandeling te maken, de Waterfall Circle. Dik aangekleed (zelfs de handschoenen zijn tevoorschijn gehaald) liepen we door de dichte mist. Het had wel wat mysterieus! In de verte hoorden we de eerste waterval al, maar elke keer dat we dachten dat ‘ie wel achter het volgende heuveltje zou zijn, was ‘ie er toch nog niet. Maar we hebben hem gevonden. Wat een water! Mooi 😊

Hierna klaarde de mist op en kwam zelfs de zon tevoorschijn. Voorzichtig ging er ook een jas uit, en daarna een vest. Kwam ook wel doordat we af en toe omhoog moesten lopen. Via een mooie route liepen we naar de volgende waterval die nóg mooier was dan de eerste.

Zodra we na de hike weer stil stonden om een boterhammetje met pindakaas te verorberen, kregen we het gelijk weer koud. De zon is lekker, maar de temperatuur is gewoon laag (zo’n 12 graden overdag). En het waait meestal ook behoorlijk hard. Gelukkig stond de bus geparkeerd naast een hot pool! De man bij wie we betaalden waarschuwde ons: ‘de rechter is lekker warm, maar de linker is een IJslandse hot pool’. Dat betekende dat je ongeveer levend gekookt werd. Hij was 42 graden, maar het voelde eerder als 80. We hebben het dus bij de lekker warme gehouden.

Opgewarmd en verfrist reden we over dezelfde weg als vanmorgen weer van de highlands naar beneden. De mist was weg, dus konden we deze keer zien waar we waren. En weer zagen we… niks eigenlijk. Er is gewoon niks! Wat gras, mos, struikjes en rotsen, maar wat is het ongelooflijk kaal. Wel heel veel schapen trouwens.

Tijd voor de volgende waterval (we zijn nu al de tel kwijt): de Hengifoss. Ook weer een takke-end omhooglopen. Maar dan heb je ook wat, namelijk een gigantisch hoge waterval. Met minder water deze keer. Wat vooral mooi was, waren de lagen in de rotswanden die je goed kon zien: zwart afgewisseld met rood.

Om het Amerika-gevoel een beetje terug te krijgen, zijn we hierna een hamburger gaan eten.

Zaterdag 21 augustus

Brrrrrrr… mijn hemel wat is het koud zeg. Kamperen in IJsland is een verfrissende ervaring. (Dit schrijf ik terwijl ik onder een dekentje in de bus zit te kijken naar de mensen naast ons die zowat uit hun tent waaien… man, wat zullen díe het koud hebben!) Maar gelukkig hadden we vandaag erg mooi weer en kwam al snel de zon tevoorschijn, waardoor je het in ieder geval niet meer heel de tijd koud had met al je kleren aan, haha!

We zijn naar Stuðlagil Canyon gereden, met prachtig knalblauw water en basaltkolommen. Zo bizar dat de natuur dat vormt, van die zeskantige pilaren! Heel mooi, zoiets hebben we nog nooit gezien 😊

Om hier te komen reden we over een van de meest hobbelige keienwegen waar we ons ooit aan gewaagd hebben. Allard had het prima naar z’n zin achter het stuur en ik maakte me een beetje zorgen over de banden. En terecht, bleek op de parkeerplaats. Maar niet vanwege een scherpe steen: er lag om de een of andere reden een bout op de weg die zich in onze band had geboord. Oeps. Maar gelukkig liep de band niet leeg…

Met bout en al hebben we een heel stuk gereden over de Ring Road. Wat een bizar landschap! Zo vreselijk kaal, maar toch zo veel kleuren. Van pastelgroen gras tot fluo-groen mos, knalblauwe rivieren, zwarte rotsen en af en toe wat rode aarde en paarse bloemetjes. We reden ook door een lavaveld, wat echt een soort maanlandschap is.

We hebben wel water gevonden op de maan: de gigantische waterval Dettifoss. Dit is de krachtigste waterval van Europa. Elke seconde valt er meer dan 200 kubieke meter water 100 meter naar beneden. Mooi man! De waterval verderop viel erbij in het niets, al was die ook best om aan te zien.

Tevreden reden we verder, naar Mývatn. Daar was toevallig een garage waar we direct terecht konden om de band te laten repareren. Mooi, toch wel fijn om niet heel de tijd bang te hoeven zijn dat je band leegloopt 😉

Verder vonden we in Mývatn een camping met leuk uitzicht op een meer. Gelukkig konden we hier in een golfplaten hutje terecht om te koken, want dat lukt niet echt op ons gaspitje met IJslandse wind…

Na het eten zijn we nog naar een hot pool in een grot gegaan. Heel avontuurlijk: langs een touw liet je je zakken in de grot met helderblauw water. Beetje jammer dat het meer een lauw-pool was, dus heel lang hebben we er niet van genoten 😉

Zondag 22 augustus

En vanmorgen was het stralend weer! Heerlijk! Buiten zitten was er alleen niet bij… Mývatn betekent ‘muggenmeer’ en dat hebben we geweten. Alhoewel: het waren gelukkig niet-stekende vliegjes. Maar zodra je naar buiten stapte, had je er ongeveer 500 rondom je hoofd zweven. We hebben het snelheidsrecord ‘autodeur open en dichtdoen’ vandaag zeker verbroken!

We bleven vandaag in de buurt van de camping, want er was mega-veel te zien in de buurt. Eerste stop: een vulkaankrater met prachtig donkerblauw water erin. Het zag er behoorlijk paradijslijk uit maar ik denk niet dat het echt lekker zwemt, tenzij je het graag heel koud hebt.

Vlak daarnaast lag een geothermisch veld. We hebben in Amerika Yellowstone over moeten slaan, dus dan maar hier zien. Wat mooi! Echt wel m’n favoriet tot nu toe. Midden tussen de zwarte lavarotsen wordt de aarde ineens bruin, roze, blauw, groen en geel, met daarin een heel lichtblauw meertje. Ook niet lekker om te zwemmen, tenzij je graag levend verbrandt.

We hebben een wandeling gemaakt rondom het meer, waarbij we tussen de lavastenen door liepen. Hier en daar kwam er wat stoom tussen de stenen vandaan van onderliggende waterbronnen. In de verte zag je de ‘vulkaanpieken’ (Femke; verbeter me maar) die zo’n 250 jaar geleden zijn uitgebarsten en deze lavastroom veroorzaakt hebben.

Beneden aan de berg ligt trouwens een geothermische energiecentrale. Bijna alle energie in IJsland wordt opgewekt door warmwaterbronnen! Het was een grappig gezicht: er stonden verspreid over het landschap een soort van rode iglohuisjes met een schoorsteen waar stoom uit kwam. Er was ook een ‘eeuwige douche’ met heerlijk warm water.

Een stuk verderop ligt nog een groter geothermisch veld met nog meer kleuren. En plasjes bubbelende modder voor een grappig geluidseffect, hihi! Minder grappig was de geur van rotte eieren, pfoe, heftig… Op veel campings komt er ook zwavelwater uit de douches trouwens, heerlijk.

Hierna vonden we het tijd voor plaatselijke cuisine. In een boerderijcafé aten we mozzarella (van kaas van hun eigen koeien) en daarna ‘lavataart’. Beetje gekke combi, maar we wilden allebei proberen. Allard bestelde zelfs een glas melk, vanmorgen uit een koe gekomen.

Er stond nog een wandeling op de planning, maar door de warmte in het café en de chocoladetaart waren we een beetje duf geworden (op een goede manier). Daarom zijn we een rondje rondom het meer gaan rijden. In en rond het meer liggen pseudokraters, die op vulkaankraters lijken maar het niet zijn. Volgens het bordje vind je die verder alleen in Hawaii en op andere planeten! Op andere planeten hebben ze trouwens vast niet van die vliegjes. Mijn hemel, we snappen niet hoe mensen hier kunnen wonen want het is echt de hel op aarde.

Uitgeduft waren we er klaar voor: Dimmu Borgir. Niet de metalband, maar een lavaveld. We liepen een rondje van 2 km. Een hoop zwarte stenen, allemaal door elkaar. Beetje een zooitje. Marie Kondo zou hier niet happy van worden 😉

Eenmaal terug op de camping was de vliegenplaag nóg erger geworden, dus we hebben de hele avond in de gemeenschappelijke golfplaathut gezeten. Gezellig met geklets van andere kampeerders om je heen, een biertje en een spelletje 😊

Maandag 23 augustus

Gister hadden we geen tijd meer om de vulkaankrater naast de camping te beklimmen. En vanmorgen besloten we dat we er geen zin in hadden. Dan niet hè!

We zijn naar Húsavik gereden, een schattig kustdorpje. Vanuit daar gaan er walvisspotboottochten. We waren het niet van plan omdat we dit in Canada al gedaan hebben, maar toen we er eenmaal waren ging het toch wel kriebelen. Dus kochten we maar een kaartje voor de eerstvolgende tocht!

De boottocht duurde drie uur en even leek het erop dat we geen walvis zouden zien. Ach, dan was het in ieder geval een mooie tocht langs de kliffen met watervallen. Maar gelukkig werd er uiteindelijk toch een dwergvinvis gespot die we een hele tijd hebben gevolgd. Hij (of zij) blies water en dook sierlijk in het water. Veel sneller dan de bultrugwalvissen die we in Canada zagen.

Ik vond het mooi om de walvis te zien (al zie je eigenlijk alleen af en toe een kop en een rugvin boven water komen), maar wil toch niet meer zo’n tocht doen. Er dreven op een gegeven moment vier boten rondom de walvis en we waren echt op ‘m aan het ‘jagen’. Daar heeft zo’n dier ongetwijfeld last van.

Er is trouwens geen fotografisch bewijs van het spotten van de dwergvinvis, want je kan maar beter gewoon kijken dan een onscherpe foto met 3 walvispixels maken. Maar we hebben hem écht gezien hoor!

’s Avonds op de camping pakten we de kaart van IJsland erbij. We komen dagen te kort / er zijn kilometers te veel! Gelukkig konden we een ongelukkig geplande excursie een dagje verzetten, waardoor het nu iets beter uitkomt.

Dinsdag 24 augustus

We waren er vroeg bij vandaag: om kwart voor 9 stonden we er al klaar voor! Op de camping in Mývatn was een groep Nederlanders en ik ving het woord ‘raften’ op. Nou, vijf minuten later was ook onze raftingtrip geboekt, haha!

Maar helaas pindakaas: vijf minuten later kregen we te horen dat de rivier te woest stroomde doordat het zo hard gewaaid had vannacht. Dat vonden we een ietwat gekke verklaring, maar ok. Over een paar uur zou het water waarschijnlijk gezakt zijn en konden we wel gaan.

We hadden dus een paar uur tijd ‘over’ en besloten die te besteden aan het kopen van een brood. Na het raften zouden we namelijk lunch krijgen, maar die werd ons nu ook door de neus geboord. De dichtstbijzijnde bakkerij was ‘slechts’ 35 km verderop. We kochten ook iets wat eruitzag als een chocoladestaaf, maar er bleek (ook) drop in te zitten… Daar zijn ze nogal gek op hier. Beetje vreemd maar wel lekker.

Slechts twee uur later stonden we weer – met brood en al – op de camping. (Lekker idioot om zo er te rijden voor een brood. Maar we hebben wel watervallen en plaggenhutjes gezien onderweg.) Maar helaas nog meer pindakaas: het water was alleen nog maar verder gestegen. Het is zo warm geweest de afgelopen dagen dat de gletsjer snel smelt. Dat is een iets logischere verklaring dan ‘harde wind’, toch?

Dus, niet raften jammerrrr 🙁. Na deze verloren ochtend zijn we over een kustweg verder richting het westen gereden om dieren te spotten. We hebben heel veel meeuwen gezien (woehoe), aalscholvers en vogels die best wel op pinguïns lijken maar alken zijn. Ennnn… zeehondjes! Die lagen lekker te chillen in de zon, want man, wat was het lekker weer!

Op de vreemde dropstaaf na hadden we nog niet echt iets IJslands gegeten. Om daar verandering in te brengen, trakteerden we onszelf vandaag óverheerlijke zalm en lam (op vakantie ben ik een nep-vegetariër, al kan je hier prima vegetarisch eten). Allard kon het niet over z’n hart verkrijgen om daar een biertje van twaalf euro bij te drinken.

Allard vond met z’n google maps-skills een camping op een prachtige plek aan zee en met hot tubs. Daar hebben we uiteindelijk wel twee uur in gezeten! Heerlijk warm, prachtig uitzicht en heel gezellig met andere mensen 😊

Woensdag 25 augustus

Vandaag stond er een roadtripdag op de planning, door de Westfjorden! Vol goede moed en met de zon lekker door de ramen gingen we op weg. Onderweg deed ik herexamen voor m’n arctic ocean toe dipping certificate dat ik in Canada heb gehaald.

Verder is er niet zo veel te vertellen, behalve dat we héél ver en lang hebben gereden maar hemelsbreed niet zo ver zijn gekomen. Het werd op een gegeven moment eigenlijk zelfs wel irritant dat je eerst een heel fjord naar het noorden moest rijden en dan dat hele end weer terug naar het zuiden. Ennnn opnieuw. En nog een keer. Terwijl je de weg aan de overkant al zag liggen, maar het nog een uur duurde voor je daar was.

Het uitzicht was wel mooi, maar eerlijk is eerlijk: niet heel veel anders dan dat we al de hele week zien. Behalve dan de dode walvis die opgevreten werd door een raaf :o. Het is hier wel een paradijs voor vogelaars: zee-eenden, eidereenden, alken, een heel assortiment aan meeuwen, ganzen, zwanen* en nog meer vogels waarvan ik de naam vergeten ben (ooit word ik wel een echte bioloog…)

*Er leven hier wilde zwanen, een andere soort dan de knobbelzwaan die we in Nederland hebben. Ze hebben ooit knobbelzwanen geïmporteerd naar de stadvijvers van Reykjavik, maar bij die soort is het niet aangeboren om in de winter naar het zuiden te migreren. Dat moeten ze van hun ouders leren. Die beesten waren dus heel snel weer uitgestorven in IJsland. Sad.

De enige stop die we onderweg maakten, was bij het arctic fox center, waar we een filmpje over poolvossen keken en zo’n schattig beestje konden bekijken (ze vangen daar gewonde vosjes op, geloof ik). Poolvossen zijn het enige ‘grote’ inheemse zoogdier van IJsland.

Over de meest extreme hobbelweg tot nu toe bereikten we de camping, waar het regende, waaide en koud was. Daar werden we allebei eigenlijk best wel chagrijnig van. Dat belooft nog wat, want dit weer kunnen we de hele volgende week verwachten…

Gelukkig was er naast de camping (alweer) een natuurlijke hot pool met de perfécte temperatuur en uitzicht op zee. Aan deze gewoonte kunnen we wel wennen hoor!

Donderdag 26 augustus

’s Ochtends bezochten we Rauðisandur, een ‘rood’ strand. Meer oranje als je het ons vraagt, maar ondanks de verkeerde naam erg mooi! Heel dramatisch met de groene en zwarte kliffen, blauwe zee en donkere regenwolken. We vonden ook knalpaarse mosselschelpen!

Ook vandaag hebben we erg ver gereden. Eigenlijk best wel saai… En – unpopular opinion in 3, 2, 1 – we vinden IJsland tot nu toe niet overwéldigend mooi. Absoluut niet lelijk! Maar wel heel veel van hetzelfde, uren- en urenlang. Langwerpige bergjes, gras, mos, zwarte stenen, af en toe een paard en ontelbaar veel schapen. Je ziet het denk ik ook wel aan de foto’s. Maar eigenlijk zijn we het erover eens dat we bijvoorbeeld Oostenrijk mooier vinden.

Aan het eind van de dag reden we het schiereiland Snæfellsnes op, dat we voor ons gemak maar Sniffelsnaf hebben gedoopt. Daar zagen we een berg in de vorm van een heksenhoed (Kirkjufell) met een waterval vlakbij (de Kirkjufellsfoss). Hierna waren we wel weer wat opgebeurd, want dit soort uitzichten staan ons in het zuiden nog vaker te wachten.

Op de camping konden we gelukkig weer binnen koken. Het waaide inmiddels zo hard dat in Nederland het NK tegenwindfietsen afgelast zou worden vanwege te harde wind. Vanuit het keukenraampje keken we toe hoe wat mensen de tent van een afwezige mede-kampeerder redden. Die tent waaide bijna weg waardoor al zijn spullen buiten lagen. Halverwege de reddingspoging braken de tentstokken. Hierna hebben de heldhaftige tentredders hun eigen tent snel ingepakt om naar een hotel te vertrekken. Ik geef ze geen ongelijk. Dit schouwspel sloegen we met veel plezier gaande (oh oh wat een leedvermaak) met een Spaans-Italiaans stel dat vier gedroogde beenhammen had meegenomen op vakantie (‘wel verschillende smaken hoor!’).

Vrijdag 27 augustus

De regen waaide door een gleuf in het dak onder het tentdoek naar binnen en het dak waaide open omdat we het niet goed hadden vastgezet (beetje dom). Het was een onrustig nachtje.

‘s Ochtends waaide en regende het nog net zo hard. Binnen een paar seconden stond je compleet doorweekt ineens drie meter verderop. Geen weer om een ommetje te maken dus. Het haaienmuseum – waar ik gister nog ‘meh, hoeft van mij niet’ over zei, was vanochtend dus ineens héél aanlokkelijk. We zagen een vrij random verzameling van opgezette vogels, naaimachines, familiefoto’s en verroest gereedschap. Met IJslandse bordjes erbij. Maar goed, het ging om de haaien!

Vroeger jaagden IJslanders op groenlandhaaien omdat in hun lever hele goede lampenolie zat. De rest van het haaienvlees gooiden ze gewoon weg, in de sneeuw. De groenlandhaai is namelijk supergiftig: als je een stukje eet ga je hartstikke dood vanwege alle gifstoffen die erin zitten. Een waarschijnlijk heel hongerig iemand kwam erachter dat het vlees na maanden begraven te zijn geweest in de sneeuw niet meer giftig is. En nu doen ze dat dus expres, omdat het ‘lekker’ en gezond is. (Ze jagen trouwens niet meer actief op haaien, ze gebruiken alleen bijvangst. Nog steeds niet zo mooi, maar goed).

IJslanders eten het gefermenteerde haaienvlees met roggenbrood en spoelen het weg met Brennevín (drank van karwijzaad). Allard was bereid om dit na te doen. Het was ‘niet heel smerig, maar net of je een slok schoonmaakmiddel neemt’. Ik heb deze delicatesse aan me voorbij laten gaan, omdat ik roggenbrood en karwijzaad heel vies vind 😉. Allard heeft de rest van de dag ammoniak geproefd en z’n mondkapje ruikt nu naar haai.

In een schetig cafétje schuilden we voor de laatste regendruppels met een veel te dure lunch (50 euro voor quiche en chocomel is toch wel aan de prijs hè…). Maar daarna was het DROOG en konden we een mooi wandelingetje langs de kliffen maken 😊

We maakten nog een ritje langs de kust van Sniffelsnaf, waarbij we wat zeehondjes én een dode walvis op het strand spotten. Geen fotografische ondersteuning hierbij, want de geur was ondraaglijk. Nóg erger dan de gefermenteerde haaien van vanmorgen.

‘s Avonds besloten we om nog een wandeling te maken die we getipt hadden gekregen van mensen op de hotpoolcamping. En daar hebben we zéker geen spijt van gehad! De wandeling van zo’n 8 kilometer ging naar de Glymurwaterval. Daarvoor moesten we eerst over rotsen en een boomstam de rivier oversteken (vet avontuurlijk) en een flink stuk omhooglopen.

En toen… wat een uitzicht! De hoogste waterval van IJsland in een smalle, groene canyon. Alsof we in Lord of the Rings / Game of Thrones terecht waren gekomen! (Alleen zouden ze daar de rondvliegende meeuwen vervangen door raven, dat is toch iets onheilspellender.) Dit stond/staat met stipt op nummer 1 van de mooie-dingen-in-IJsland-lijst 😊

We stegen tot boven de waterval, waar we de rivier moesten oversteken om op het pad naar beneden te komen. Nou hebben we sinds onze Pyreneeënvakantie een onverwachte ontwikkeling doorgemaakt tot wandelmensen, maar we zijn niet zo pro dat we wandelsandalen hebben. De rivier doorwaden ging dus op blote voeten, wat een uiterst pijnlijke ervaring was. Alsof je 10 meter over legoblokjes loopt. AUW. Janken!

Gelukkig woog het uitzicht op de Glymur ruimschoots op tegen de pijn en reden we tevreden naar de camping in Reykjavik. Heel in de verte zagen we een gigantisch rode, bewegende ‘vuurbal’ in de lucht. OMG! De nieuwe vulkaan Fagradalsfjall was aan het uitbarsten!

Hier zou ik graag schrijven dat we er direct heen scheurden en het gaafste uitzicht ooit hadden. Een uitbarstende vulkaan van dichtbij bekijken, hoe vaak maak je dat nou mee? (Voor de duidelijkheid: je kan behoorlijk dicht in de buurt komen zonder dat je gevaar loopt.) Maar nee, om de een of andere reden besloten we te gaan slapen, want het was al laat, en morgen wel langs de vulkaan te gaan. NEEEEEEE. Zodra er een tijdmachine op de markt komt, gaan we absoluut terug naar deze vrijdagavond om een andere beslissing te maken.

Zaterdag 28 augustus

Want uiteraard had Fagradalsfjallvulkaan besloten te stoppen met uitbarsten. Potverdriedubbeltjes. De komende dagen zouden we om de paar uur de livestream checken, maar nee. Geen geluk.

We waren een beetje moe van de afgelopen week, dus ’s ochtends chillden we in het zwembad van Reykjavik. Een buitenzwembad, waar IJslandse kindjes vrolijk buitenspelen in hun zwembroek bij een zomerse temperatuur van 9 graden. Gelukkig waren de meeste baden lekker warm. Ik heb voor de grap ook het bad van 6 graden geprobeerd, maar een voet was genoeg.

Hierna was het tijd voor een (blijkbaar) beroemde Reykjavikse delicatesse: een hotdog van een specifiek kraampje. Er stond een lange rij, maar terecht, want ze waren echt bizar lekker! Verder bekeken we de beroemde basaltkolommenkerk en sleepte ik Allard mee op souvenirjacht. Daarna aten we taart in een boekencafé dat ik het liefst naar Utrecht zou importeren. Conclusie: Reykjavik is wel een aardig stadje. Klein en niet per sé mooi, maar wel gezellig.

Vlak buiten de stad ligt het nationale park Þingvellir, een belangrijke historische plaats. Hier werden vroeger alle regeringszaken, volksvergaderingen en rechtszaken geregeld (inclusief heksenverdrinkingen, stenigingen en dat soort gezelligheden). Ook kun je hier duidelijk de scheiding tussen de Noord-Amerikaanse en Europese aardplaten zien en ertussendoor lopen. Tot mijn teleurstelling blijkt zich dat uit te strekken over heel veel kilometers en heb je niet letterlijk links van je Amerika en rechts van je Europa 🙁

Zondag 29 augustus

Tijd voor de beroemde Golden Circle! We waren duidelijk in het drukstbezochte gebied van IJsland. Búsladingen vol Amerikanen worden over deze wegen gestouwd. (Veel te dikke, luidruchtige mensen met petjes, t-shirts met plaatsnamen, witte sokken in tennisschoenen en te lange broeken. Ach, wat heb ik ze gemist 😊)

Eerste stop: Geysir. De geiser waar geisers naar vernoemd zijn. Al bleek Geysir zelf het niet meer te doen, maar z’n broertje Strokkur nog wel. Om de vijf tot tien minuten kwam er met grote kracht een kolom kokend water van 15 meter de lucht in spuiten! Behoorlijk spectaculair. We hebben het dan ook een keer of zes bekeken vanuit verschillende hoeken. Zoals je kunt zien, is de selfie met het water mislukt maar dat was best moeilijk te timen 😉

Next stop: Gullfoss. Een hele brede waterval die eerst scheef naar rechts valt en dan scheef naar links. Duidelijke omschrijving, kijk de foto’s maar 😉. En de laatste stop van de Golden Circle: de vulkaankrater Kerið met rode aarde, zwarte rotsen, groen (korst)mos en groenblauw water. Mooi man!

Na al dit natuurgeweld warmden we in het stadje Selfoss op in een restaurantje, waar we de topcombinatie warme chocomel en nachos bestelden. En alsof we nog niet genoeg gedaan hadden, besloten we om door te rijden naar Landmannalaugar, een gebied in de highlands dat ongelooflijk mooi schijnt te zijn. ‘Schijnt’, je leest het al. De weg ernaartoe was behoorlijk ruig en dat durfden/wilden we niet aan met ons busje zonder 4-wheel-drive en met banden die heel nodig aan vervanging toe zijn. Helaas moesten we naar een kilometer weer rechtsomkeert maken. Dat gaat dan maar op het lijstje voor de volgende keer IJsland, als we een vet coole 4×4 jeep gaan huren.

Maandag 30 augustus

Vandaag hielden we een watervallendag. Alsof er nog niet genoeg water uit de hemel kwam vallen…

Waterval 1: de Seljalandsfoss. Een bijzondere waterval, omdat je er achterlangs kan lopen. Daarbij werd je wel nat, maar het regende toch dus dat maakte ook niet meer uit. We hebben ook weer eens hard gelachen om hoe mensen foto’s maken. Vooral de vrouw die nu 38 foto’s heeft met haar armen wijd en de man die zogenaamd nadenkend in de verte staarde (maar niet naar de waterval) vielen in de smaak, (Hierna zie je waarschijnlijk wat foto’s voorbijkomen waarbij wij ook zogenaamd nadenkend in de verte staren. Die man was een inspiratiebron).

Waterval 2: de Nauthúsagil. Dit was een leuke! Over een netjes aangelegd pad liepen we een kloof binnen, waar je behoorlijk moest klauteren over de rotsen (dus waar dat nette pad voor was begrijpen we niet helemaal). Op sommige plekken hingen kettingen omdat je een eindje omhoog moet klimmen. Woehoe, avontuur! Aan het eind van de kloof kletterde een waterval keihard naar beneden.

Waterval 3: de Skogafoss. Ook weer een gigantische waterval. Waarom precies deze beroemd is? Waarschijnlijk omdat ‘ie naast de weg ligt. Maar goed, wel leuk! Omdat het inmiddels droog was ik de regen miste, besloot ik er zo vlakbij mogelijk te staan en raakte ik weer doorweekt. Ach, dan weet je tenminste dat je leeft. We beklommen ook de hele hoge trap naar het uitzichtpunt bovenaan de waterval, waar je eigenlijk een behoorlijk flut uitzicht had.

Dan de laatste bezienswaardigheid in deze buurt: een neergestort vliegtuig op een zwart strand. Dat was best aardig om te zien. Was het de vier kilometer heen- en vier kilometer teruglopen waard? Nou… nee. Dat is namelijk best ver, zeker als je honger hebt. En de omgeving was niet heel inspirerend, want er was gewoon niks. Echt niks! Wat dan op zich wel weer bijzonder is.

De honger werd gestild bij een restaurant (we hebben het te druk om te koken joh). Ik dacht dat ze hier alleen rotte vis aten (nee hoor grapje), maar ze kunnen hier príma koken! Gastvrijheid kennen ze alleen niet. ‘Beleefd’, ‘aardig’, ‘gastvrij’, ‘klantvriendelijk’ of ‘meedenkend’ zijn woorden die we zéker niet zouden gebruiken om IJslanders te omschrijven…

Dinsdag 31 augustus

’s Ochtends reden we een stuk naar Skaftafell, waar heel veel gletsjers liggen. Als je het mij vraagt het mooiste natuurverschijnsel dat er is! We hoopten hier vandaag overheen gevlogen te worden. Of dat ging lukken was nog even spannend, want het vliegbedrijf was heel IJslands in de zin van niet klantvriendelijk en meedenkend. Toen ik gister informeerde of het kon, was het antwoord ‘vast wel’. En op de vraag of ze mij dan vanochtend wilden bellen ter bevestiging, zei ze ‘nee, want ik ga dat sowieso vergeten’. Alsof ze geen geld willen verdienen ofzo. Maar goed, het is gelukt! En we hadden geluk, want het was echt práchtig zonnig en helder weer.

We namen plaats in een Cessna’tje en vlogen we over een paar gletsjers en ijsvelden. Daarna over een 23 kilometer lange rij vulkaankraters die vanaf 1750 om de beurt uitbarstten. Hierbij legde 30% van de IJslanders en de helft van het vee het loodje vanwege alle giftige gassen. Dat waren waarschijnlijk 40 mensen en 80 schapen 😉 (grapjescredits naar Allard). Tot slot vlogen we over Landmannalaugar, dat gebied waar we met ons busje niet konden komen een paar dagen geleden. En verder zagen we meren, rivieren, watervallen, rivierdelta’s en lavavelden.

Hoe dat was? WOW. WOW. WOW. Het was ZO MOOI. Dit was anderhalf uur puur genieten. Wat een kleuren, wat een landschap, wat ontzettend bijzonder. WOW. Misschien zetten we die tijdmachine toch in om nog een keer te vliegen in plaats van de vulkaan te zien?

Eenmaal met beide benen op de grond gingen we over naar de IJslandse orde van de dag, namelijk een waterval bekijken. De Svartifoss deze keer. We hadden weinig tijd, dus in recordtempo renden we een berg op en af om water te zien vallen in een soort inham van basaltkolommen, die grappig genoeg bovenaan korter waren dan onderaan (zie de foto’s om een beeld te krijgen bij deze omschrijving 😉).

Waarom we weinig tijd hadden? Omdat de volgende excursie toevallig ook vanmiddag geboekt stond. We moesten nog een tijdje rijden naar de Vatnajökull, de grootste gletsjer van Europa. Dat was geen straf, want het landschap was best om aan te zien.

Precies op tijd kwamen we aan bij de Vatnajökull lagoon om in een kayak te stappen en tussen de ijsschotsen door te varen 😊. En man, wat was ook dit mooi. Ontzettend bijzonder om gigantische ijsschotsen te zien drijven. Sommige wit, andere zo helder als glas. En er zwommen zeehonden tussendoor. (En het regende niet!).

En geloof het of niet, maar ook het eten ’s avonds in Höfn was een hoogtepunt. We genoten van echte IJslandse gerechten: zuurdesembrood, langoustinesoep, zalm en gerookte kabeljauw. Als toetje: witte-chocolade-zoute-dropmousse. Ja, koken kunnen ze hier wel.

Deze laatste hele dag in IJsland gaat absoluut de boeken in als de beste dag van deze vakantie! 😊

Woensdag 1 september

We zijn een stukje teruggereden naar de glacier lagoon, omdat we die graag nog beter en langer wilden zien. Toch wel één van de mooiste uitzichten die ik ooit heb gehad. Superblauw water met voorbijdrijvende witte ijsschotsen en een gletsjer op de achtergrond. Ja, daar word ik wel gelukkig van. Toch nog iets positiefs aan de klimaatverandering, want dit meer bestaat pas sinds de jaren ’30 en wordt elk jaar snel groter doordat de gletsjer zich terugtrekt.

De glacier lagoon mondt uit in zee. Op het zwarte zandstrand (wow!) spoelen stukken van de ijsschotsen weer aan. Dit staat ook wel bekend als Diamond Beach. Ook al zo mooi. Echt, dat we het noorden van IJsland niet heel bijzonder vonden, wordt hier in het zuiden ruimschoots gecompenseerd 😉

Na nog een snelle blik op een ander en minder mooi gletsjermeer werd het tijd om in de bus te stappen om de ring road compleet te maken en in Seyðisfjörður weer op de boot te stappen. Dat was nog zo’n drie uur rijden, waarbij we weer prachtig uitzicht hadden. Hier dacht ik wel heel de tijd ‘zo, mooi hier!’, wat in andere delen van IJsland dus wat ontbrak. Toegegeven: het zonnetje hielp ook mee.

Vlakbij de haven had Allard nog net de tijd om wat plaatselijke bieren te proeven. Hij schommelde al voor we de boot op gingen 😉. Ik mocht het busje dus de veerboot op manoeuvreren, wat ik erg knap gedaan heb al zeg ik het zelf. Best spannend om op drie centimeter van andere auto’s te parkeren.

Waar we op de heenweg een ‘gezellige’ tweepersoonskamer hadden, was die niet meer beschikbaar voor deze terugreis. We waren dus akkoord gegaan met slapen in het hostelgedeelte van de boot, waar we wel ter compensatie wel een kamer met z’n 2-en zouden krijgen in plaats van apart slapen op een mannen- en vrouwenslaapzaal.

We daalden af naar de krochten van het schip, nog onder het autodek, waar geen straaltje daglicht naar binnen kwam. Bij de slaapkamer aangekomen moesten we toch wel even slikken. We zijn geen luxepaardjes, maar dit was wel heel spartaans en dat we geen beddengoed en handdoeken kregen was ook onverwacht. Zeker omdat we hiervoor hetzelfde betaald hebben als de heenweg. We voelen ons een beetje (heel erg) opgelicht. Maar goed, het is wat het is en we doen het er maar mee! Niet echt een andere optie want de boot zit helemaal vol.

Donderdag 2 september

Vandaag voeren we naar de Faroëreilanden, waar we vijf uur lang zouden stoppen. En verrassing: sinds gisteren waren de coronamaatregelen versoepeld en daarom mochten we van boord! Wat een geluk! Deze eilanden stonden niet per sé op onze bucketlist, maar als je er dan toch bent is het wel zo leuk als je voet aan wal kan zetten. Zeker omdat dit niet per sé een bestemming is waar we snel nog eens heen zouden gaan.

Hoe de ideale vijf uur op de Faroëreilanden eruit zou zien: lekker koffiedrinken bij een leuk cafeetje, door de oude straatjes wandelen, winkeltjes kijken, bootjes bewonderen in de haven, misschien een museum bezoeken en de tijd nemen om een leuk restaurant uit te zoeken en lekker te eten.

Wat wij deden: rennen naar de enige autoverhuurder in Tórshavn om de laatst beschikbare auto te claimen en het stadje uit scheuren. Het idee was dat het leuk zou zijn om wat van de eilanden te zien. Het is allemaal niet zo groot, dus in iets meer dan een uur ben je van de ene naar de andere kant. Maar dat viel allemaal een beetje tegen omdat we toch net te kort de tijd hadden, continu moesten plannen omdat we natuurlijk écht de boot niet mochten missen en ook nog moesten avondeten. Daarvoor belandden we vanwege haast in een soort kantine waar je onbeperkt pizza, patat en kipnuggets kon eten, dus dat was ook niet heel charmant.

We zagen wel een mooie klif en hebben een indruk gekregen van de eilanden. Het is vergelijkbaar met IJsland, maar ik zou het omschrijven als wat ‘hariger’ omdat er lang gras groeit in plaats van mos. We zouden er niet kunnen wonen. Allard vanwege de weg (je mag er maar 80) en ik omdat het heel opgesloten voelt. Aan de ene kant van je huis is de zee en aan de andere kant een steile berg. Je kan echt nergens heen!

Kortom, onze tijd op de Faroëreilanden was niet echt een succes. Ik had er flink de balen van eerlijk gezegd. We hadden het er gister nog over dat de vakantie soms best stressen was omdat we zó veel deden op een dag, en dan doen we dit… Terug op de boot dronken we ons verdriet weg in de ‘luxe bar’ tijdens happy hour 😉 (2 drankjes per persoon maar hoor, veel te duur hier alles).

Vrijdag 3 september

Varen varen varen. De hele dag uitzicht op zee. Hij is wel lekker kalm, dus we schommelen niet en hebben dus gelukkig ook geen last van schommelziekte, zoals op de heenweg.

Boekje lezen, puzzeltje maken, blog schrijven, drankje drinken. Wel allemaal in de ‘rooftop bar’ met relaxte stoelen, niet in onze bunker slaapkamer natuurlijk. Voor die slaapkamer moeten we trouwens met twee verschillende liften aan verschillende kanten van het schip, of met heel veel trappen. We slapen op de 2e verdieping en alle lol is te beleven op de 5e en 10e verdieping. Maar om een of andere reden zijn er 4 verdiepingen 4! En zo kom je toch nog aan je beweging op zo’n dag. Zo meteen gaan we ons maar weer aan het buffet wagen, wat niet echt lekker is helaas.

Om ons heen zitten opvallend veel mensen te hoesten. Laten we hopen dat de MS Norrøna niet de MS Corøna wordt… Thuis maar een zelftest doen, dan zijn Hugo en Mark ook weer tevreden.

Zaterdag 4 september

Land in zicht! Om half 11 meerden we aan in Hirtshals en een uur later reden we de boot af. We hadden echt geen zin om nog een nacht te kamperen (als je geen reisdoel meer hebt is het niet meer leuk), dus reden we in één keer alle 954 kilometer naar huis. Voor onze gemoedstoestand hielden we maar de IJslandse tijd aan (2 uur vroeger), waarop de dashboardklok nog stond. Zo waren we om ‘3 uur ’s middags’ al in Bremen!


Heel lang weg geweest, heel lang onderweg geweest. We kijken weer terug op een hele leuke vakantie. Zo veel dingen gedaan, zo veel gezien! Misschien zelfs een beetje te veel. We kwamen eigenlijk wat dagen te kort en daardoor hebben we met name de laatste week wel heel ambitieuze dagen gemaakt. Die dagen voelden tussen alle leuke dingen door ook wel gehaast en gestresst. Gelukkig mogen we weer werken, dus kunnen we lekker uitrusten van de vakantie.

En wat is nou ons eindoordeel over IJsland? Het is absoluut een heel mooi land! Vooral het zuiden, rondom de gletsjers, is echt prachtig. Vliegen over dat gebied en het uitzicht op de ijsschotsen in het gletsjermeer komen absoluut héél hoog in het lijstje ‘mooiste dingen ooit’. Maar… misschien hadden we toch wat hoge verwachtingen doordat iedereen altijd zegt ‘IJsland is ZOOOO mooi!’. En door alle gefotoshopte foto’s op internet. Of hebben we zo veel mooie dingen gezien in Amerika dat we te verwend zijn? Geen idee. Er zijn vooral hele mooie plekken in IJsland, maar het land in z’n geheel is in ons opzicht niet per sé heel mooi en soms eigenlijk wel saai door alle kaalheid en weinige afwisseling.

Toch gaan we zéker nog een keer terug. Dan met een gehuurde 4×4-bolide om de highlands verder te verkennen en wat gemiste dingen in het zuiden te bekijken. En kamperen in IJsland is ook gewoon heel leuk: simpele maar gezellige campings, veel hot tubs, mooie uitzichten… Nu al zin in!

One Reply to “A song of ice and fire”

  1. wat een prachtige reis en jullie hebben wel heeeeeel veel gedaaan in de korte tijd.
    mooie fotos en een leuk verhaal maaike
    wat dat vliegen de volgende keer betreft, dat toestelletje is dus men nl mensen in een meer gestort !! dus als je het gaat doen mij niet vertellen.

Comments are closed.